-
1 wedstrijd
♦voorbeelden:het aantal gewonnen/verloren wedstrijden • the number of games/matches won/losteen onbesliste wedstrijd • a draw/tieeen overgespeelde wedstrijd • a replayeen vastgestelde wedstrijd • a fixtureaan een wedstrijd meedoen • enter a competitioneen wedstrijd bijwonen • attend a matcheen wedstrijd fluiten • referee a matchmet nog twee/drie wedstrijden te spelen • with two/three games (still) to goeen wedstrijd uitschrijven/houden/afgelasten • organize/hold/cancel a matchde wedstrijd werd gestaakt bij de stand 2-0 • the game was abandoned with the score at 2-0een wedstrijd winnen/verliezen • win/lose a match/gamealle wedstrijden zijn afgelast • all matches have been postponed/cancelled/ 〈 vanwege de regen〉 rained out〈 in serie van twee〉 de eerste/tweede wedstrijd • the first/second legde wedstrijd in je zak hebben • have the game in one's pocket/in the bag -
2 de paring van de rijders voor een wedstrijd
de paring van de rijders voor een wedstrijdVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de paring van de rijders voor een wedstrijd
-
3 de tweede helft van een wedstrijd
de tweede helft van een wedstrijdVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de tweede helft van een wedstrijd
-
4 een direct verslag van de wedstrijd
een direct verslag van de wedstrijdVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een direct verslag van de wedstrijd
-
5 bokaal
-
6 eindsignaal
-
7 uitlopen
1 [lopend uitgaan; met een doel ergens heen gaan] sortir de2 [geleidelijk snelheid verliezen] ralentir5 [+ op][leiden tot] aboutir (à)6 [een voorsprong nemen] prendre une avance7 [meer tijd in beslag nemen] se prolonger8 [uitvloeien] couler♦voorbeelden:het gebouw uitlopen • sortir de l'immeubleje moet deze straat helemaal uitlopen • il faut suivre cette rue jusqu'au boutbij iemand in- en uitlopen • être un familier de la maisonde keeper liep te vroeg uit • le gardien de but est sorti trop tôthet salaris kan tot ƒ 3500,- uitlopen • le salaire peut s'élever jusqu'à Hfl. 3500,-dat loopt op niets uit • cela n'aboutira à rienwaar moet dat op uitlopen? • comment cela finira-t-il?verder uitlopen op het peloton • augmenter son avance sur le pelotonde verf is uitgelopen • la peinture a bavédeze schoenen moeten nog uitlopen • ces chaussures doivent encore se faire au piedII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 [groter maken] assouplir à l'usage♦voorbeelden: -
8 uitkomen
1 [terechtkomen, arriveren] arriver3 [uitspruiten; uit het ei komen] sortir4 [bekend worden] s'ébruiter5 [+ voor][bekennen] reconnaître6 [kloppen] être exact8 [m.b.t. publicatie, verschijnen] paraître9 [rondkomen] s'en sortir♦voorbeelden:bij het uitkomen van • à la sortie dehet pad komt op een weg uit • le sentier débouche sur une routede bloemen komen uit • les fleurs éclosenteen pas uitgekomen kuikentje • un poussin qui vient de sortir (de l'oeuf)het uitkomen • la sortie5 (openlijk) voor iets uitkomen • reconnaître (ouvertement) qc.voor zijn mening uitkomen • exprimer son opinionAjax komt uit met drie buitenlandse spelers • Ajax aligne trois joueurs étrangerswedstrijd waarin twee teams tegen elkaar uitkomen • match qui oppose deux équipesuitkomen voor het nationale elftal • jouer dans l'équipe nationale10 iets goed laten uitkomen • bien faire ressortir qc.boven het lawaai uitkomen • dominer le tumulteer niet meer uitkomen • ne plus s'en sortirdat komt mij net goed uit • cela m'arrangedat komt goed uit • cela tombe biendat komt goedkoper uit • cela revient moins cherop hetzelfde uitkomen • revenir au même -
9 begin
begin1〈 het〉1 [allereerste deel/tijd] beginning ⇒ start, 〈 formeel〉 commencement, outset 〈 project〉, opening 〈 boek, brief, wedstrijd, rede〉♦voorbeelden:begin mei • early in May/(in) the beginning of Mayhet begin van roodvonk • the onset of scarlet fevereen veelbelovend begin • a promising starthet begin inluiden van een periode • mark the beginning of a perioddit is nog maar het begin • this is only the beginningeen begin maken met iets • begin/start somethingaan/bij het begin • at the beginning/outset(weer) helemaal bij het begin (moeten) beginnen • (have to) start at the beginning, (have to) start from scratchin het begin • at the beginning/outset; 〈 in tegenstelling tot later〉 at first, initiallyeen boek van begin tot eind lezen • read a book from cover to covervan (het) begin tot (het) eind • from beginning to end, from start to finisheen begin zonder einde • an endless task————————begin2〈 bijwoord〉1 early♦voorbeelden:begin juli • early in July, at the beginning of July -
10 ronde
2 [rondgang] round(s)5 → link=rondje 0.4rondje 0.4♦voorbeelden:twee ronden voor/achter liggen • be two laps ahead/behind -
11 spel
♦voorbeelden:gevaarlijk spel spelen • jouer un jeu dangereuxgewaagd, grof, hoog spel spelen • jouer gros jeuzijn verbeelding vrij spel laten • donner libre cours à son imaginationiemand vrij spel laten • laisser le champ libre à qn.vrij spel hebben • avoir les mains libreshet spel heeft nu wel lang genoeg geduurd • le manège a assez durédit paneel heeft te veel spel • ce panneau a trop de jeuhij maakt van alles een spel • il prend tout à la légère〈 figuurlijk〉 een spel met iemand spelen • se payer la tête de qn.een fraai uitgevoerd spel • un jeu joliment faitiets op het spel zetten • mettre qc. en jeu 〈 ook figuurlijk〉〈 spreekwoord〉 ongelukkig in het spel, gelukkig in de liefde • malheureux au jeu, heureux en amoureen mooi spel hebben • avoir un beau jeude Olympische Spelen • les Jeux olympiques (< afkorting> J.O.)het spel gewonnen geven • abandonner la partiehet spel winnen • gagner la partieeen spel van drie uur • une partie de trois heures¶ een spel van kat en muis spelen • jouer avec qn. comme un chat avec une sourisbuiten spel blijven • rester sur la touchein het spel zijn • être en jeuer is een vergissing in het spel • il y a (un) malentendualles op het spel zetten • risquer le tout pour le toutuw toekomst staat op het spel • il y va de votre avenir -
12 spel
3 [spelbenodigdheden] game4 [wijze van bezig zijn] play5 [toneelstuk] play7 [wijze van bewegen, zich gedragen] play♦voorbeelden:de Olympische Spelen • the Olympic Gamesdoe je ook een spelletje mee? • do you want to join in/play?het spel gewonnen geven • admit defeathet spel heeft nu wel lang genoeg geduurd • this/the game has gone on long enough〈 figuurlijk〉 het spel meespelen • play the game, play along (with someone)3 een spel kaarten • a pack/deck of cardsgrof spel spelen • play highhoog spel spelen • play for high stakes, play highopen spel spelen • put one's cards on the tablevals spel • cheatingvuil/onsportief spel • foul play¶ buiten spel blijven • stay/keep out of iter is een vergissing in het spel • there is an error somewherezijn leven/alles op het spel zetten • risk/stake one's life/everythinguw toekomst staat op het spel • your future is at stake -
13 avond
♦voorbeelden:met het vallen van de avond • at nightfallde hele avond • all evening, the whole eveningmuzikale avondjes • musical eveningshet is zijn vrije avond • it is his night offeen avondje tv kijken/lezen • (spend) the evening watching TV/readingde avond valt • night is fallingalle avonden, iedere avond • every evening/night, nightlyeen avondje uit • a night/an evening outavond aan avond • nightly, night after nightbij avond • in/during the evening, at nighttegen de avond • towards dark/the eveningde avond voor de grote wedstrijd • the eve of the big matchde avond tevoren • (on) the previous evening's avonds • at night, in the eveningvan 's ochtends tot 's avonds • from dawn to duskhij moet 's avonds altijd werken • he always works nights -
14 helft
1 half♦voorbeelden:de grootste helft • the bigger/greater halfieder de helft betalen • pay half each, go halves, go Dutchde helft is gelogen • half of it is liesmeer dan de helft • more than halfde helft meer • half as much/many againde helft minder • half as much/manyde helft te veel • fifty per cent too much/manyop/over de helft zijn • be halfway/more than halfway throughtegen/voor de helft van de prijs • at/for half the pricede helft van tien is vijf • half of ten is fivede fles is voor de helft gevuld • the bottle is half fullde tweede helft van een wedstrijd • the second half of a match -
15 nummer
2 [persoon, zaak] number6 [sport] event♦voorbeelden:nummer één van de klas zijn • be top of one's class2 een nummer van een krant/tijdschrift • a newspaper edition, a number/issue of a periodicaleen oud nummer • a back issue/numberin deze maatschappij is ieder mens een nummer • people are mere numbers in this societynummer één zijn bij een wedstrijd • come first in a race/competitionnummer honderd • the smallest room4 een nummer brengen • do a routine/an act5 zij/hij is een mooi nummer • she's/he's quite a character -
16 op
op1I 〈 bijwoord〉1 [omhoog] up2 [met betrekking tot een plaats/toestand] up♦voorbeelden:hij stak zijn paraplu op • he put his umbrella upde straat op en neer lopen • walk up and down the street¶ het kan niet op! • there's no end to it!vraag maar op! • ask/fire away! 〈ook → link=op-en-top op-en-top〉II 〈 bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:het geld/mijn geduld is op • the money/my patience has run outdie jas is op • this jacket has had itde voorraad is op • the supplies have run outop is op • when it's gone it's gonehij is op van de zenuwen • his nerves are gone/shot————————op2〈 voorzetsel〉1 [met betrekking tot een plaatselijke betrekking] in ⇒ on, at2 [met betrekking tot een verhouding] in ⇒ to3 [met betrekking tot een onmiddellijke nabijheid] in ⇒ on, at4 [met betrekking tot een richting] on ⇒ at5 [met betrekking tot een tijdstip] on ⇒ at, in6 [met betrekking tot de wijze waarop] on ⇒ at, in7 [met betrekking tot het doel] for♦voorbeelden:op een bus/motor rijden • drive a bus, ride a motorcycleop de begane grond • on the ground floorop de Herengracht/de hoek wonen • live on the Herengracht/the cornerde grote wijzer staat op tien • the big hand is on/at tenop jou na iedereen • everyone else (but you)de auto loopt 1 op 8 • the car does 8 km to the litreéén op de duizend • one in a thousandop één na de laatste • the second lastde op zeven na grootste industrie • the eighth largest industryde hele familie op één zoon na • the whole family except one son4 een raam op het zuiden • a window on/facing the southlater op de dag • later in the dayop negenjarige leeftijd • at nine (years of age)op maandag • (on) Mondayop een maandag • on a Mondayop vakantie • on holidaytot op vandaag • right up until todayop zijn vroegst • at the earliestop zijn Frans • in the French way/mannerop zijn minst • at (the very) leastop verre na niet • not by a long shotop zijn snelst • at the quickestop geld uit zijn • be out for/after moneyop een instrument spelen • play an instrument -
17 winnen
1 [als overwinnaar te voorschijn komen (uit)] win2 [vorderen, voorkomen] win, gain3 [winst maken] make a profit♦voorbeelden:ik hoop dat mijn nummer deze keer wint • I hope my number will come up this timeop het winnende paard wedden • pick the winnerde slag winnen • carry/save/win the dayde wedstrijd moeiteloos winnen • win the match/competition/race hands down; 〈 bij paardenrennen ook〉 run away with the raceje kan niet altijd winnen • you can't win them allzij wint het steeds in hun ruzies • she always gets the better of their fightswinnen bij het kaarten • win at cardswinnen met 7-2 • win 7-2, win by 7 goals/points to 2met twee lengten winnen • win by two lengthseen goede kans maken om te winnen • have a good chance of winningwinnen op punten • win on points(het) winnen van iemand • beat someone, have the best of someonehij wint het van Sam • he has it over Samaan gewicht winnen • gain weightin/aan duidelijkheid winnen • gain in clearnesshij had tien meter op zijn voorligger gewonnen • he had gained ten metres on the man/car/horse in frontII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 kolen winnen • extract/mine coalland winnen • reclaim/recover landzand winnen • extract sandzout uit zeewater winnen • obtain salt from sea watermetaal uit erts winnen • win metal from oreonze aandelen hebben vijf punten gewonnen • our shares have gained/put on five pointsstemmen winnen • pull voteshij heeft er niet veel bij gewonnen • he hasn't gained much by itdrie zetels op de Conservatieven winnen • win three seats from the Conservativesiemand voor zich winnen • win someone overiemand winnen voor een plan • win someone over to one's plan -
18 halen
2 [bij zich laten komen] faire venir3 [behalen] obtenir♦voorbeelden:1 waar haal jij je vlees? • où achètes-tu ta viande?iemand komen halen • venir prendre qn.een zakdoek uit z'n zak halen • sortir un mouchoir de sa pocheiets uit een la halen • prendre qc. dans un tiroirwaar moet ik dat geld vandaan halen? • et où trouverai-je tout cet argent?daar valt niets te halen • il n'y a rien à y gagnerwaar haalt hij het vandaan? • où a-t-il pris ça?; 〈 ironisch〉 où va-t-il chercher ça?iets naar zich toe halen • 〈 figuurlijk〉 mettre son empreinte sur qc.de boot halen • arriver à temps pour prendre le bateaude trein niet halen • manquer le trainhij haalt het niet bij jou • il ne t'arrive pas à la chevilledat haalt het niet bij … • cela n'est rien auprès de …hij weet nog een aardig geluid uit de piano te halen • il arrive à tirer des sons très convenables de ce pianoer van alles bij halen • se perdre dans des digressionsiemand erin halen • associer qn. à qc. 〈bijv. zaak, gesprek〉eruit halen wat erin zit • 〈 het uiterste vergen〉 tirer le maximum de qc.; 〈 maximaal van iets gebruik maken〉 profiter au maximum de qc.omhoog halen • monteromlaag halen • descendreiemand onderuit halen • étaler qn.alles overhoop halen • tout chambouler〈 figuurlijk〉 iemand naar beneden halen • mettre qn. plus bas que terreiemand uit de wedstrijd halen • retirer un joueur de la compétitionvlekken uit kleren halen • détacher des vêtementsvechters uit elkaar halen • séparer des combattantsgaren uit elkaar halen • démêler les fils d'un écheveaueen machine uit elkaar halen • démonter une machine〈 figuurlijk〉 voor zich halen • se représenter (qc.) en esprit1 [met moeite ademen] respirer avec difficulté♦voorbeelden: -
19 aangifte
1 declaration 〈 waarde, belasting, douane〉; report 〈 misdaad〉; registration 〈 bevolkingsregister〉; entry 〈 wedstrijd〉♦voorbeelden:aangifte doen van een misdrijf • report a crimeaangifte doen van geboorte/huwelijk • register a birth/marriagebij diefstal wordt altijd aangifte gedaan • shoplifters will be prosecuted -
20 afbreken
♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 [slopen] pull down, demolish ⇒ break/tear down 〈schutting e.d.〉, 〈 aan stukken slaan〉 break up, 〈 ontmantelen〉 dismantle, 〈 ontmantelen〉 take apart, take down 〈 tent〉4 [figuurlijk] [afkraken] heavily criticize♦voorbeelden:woorden afbreken • break (off) wordseen bloem van haar steel afbreken • break a flower off its stalkde wedstrijd werd afgebroken • the game was stoppedafbrekende kritiek • scathing criticism♦voorbeelden:
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Dominique van Dijk — Personal information Full name Dominique van Dijk Date of birth 5 September 1979 ( … Wikipedia
Willem van Haecht — Scène établi pour le célèbre Landjuweel à Anvers en 156 … Wikipédia en Français
Willem van Hanegem — Wim van Hanegem Spielerinformationen Voller Name Willem van Hanegem Geburtstag 20. Februar 1944 Geburtsort Breskens, Niederlande Größe 181 cm … Deutsch Wikipedia
Ronde van Midden-Zeeland — Delta Profronde Delta Profronde Informations Nom Delta Profronde Pays Pays Bas … Wikipédia en Français
Watersnoodwedstrijd — Unter dem Namen Watersnoodwedstrijd (niederländisch – „Flutopferspiel“; wörtlich: watersnood = „Überschwemmungskatastrophe“, wedstrijd = „Wettkampf“) wurde ein Benefiz Fußballspiel bekannt, dessen Erlös für die Opfer und Hinterbliebenen der… … Deutsch Wikipedia
Maikel Kieftenbeld — Personal information Full name Maikel Kieftenbeld Date of birth 26 June 1990 ( … Wikipedia
Донован Слейнгард — Общая информация Полное имя Донован Карлос Саверио Слейнгард Прозвище {{{прозвище}}} … Википедия
Кассим Бизимана — Общая информация Полное имя {{{полное имя}}} Прозвище {{{прозвище}} … Википедия
Wellingtonrenbaan — 51° 13′ 23″ N 2° 54′ 00″ E / 51.223056, 2.9 … Wikipédia en Français
Hippodrome d'Ostende — 51° 13′ 23″ N 2° 54′ 00″ E / 51.223056, 2.9 … Wikipédia en Français
FC Twente Enschede — FC Twente Voller Name F.C. Twente 65 Ort Enschede Gegründet … Deutsch Wikipedia